uitsteken en innovatief bezig zijn, maar ik word kort gehouden. Een boer is afhankelijk van zijn afzet en de marges zijn klein. Als je niet groot bent, is het dus moeilijk om een boterham te verdienen. Als er een redelijk verdienmodel wordt geboden, ben ik vandaag nog om. Maar ik kan niet groen doen als ik rood sta.”
Natuurlijk denkt Van der Bol ook na over nevenactiviteiten, maar die moeten wel bij hem passen. “Een camping beginnen? Dan had ik wel grond in Renesse gekocht. Neventakken van korte ketens zoals mijn aardappelverkoop aan huis zijn mooi hoor, maar het is wel hard werken en de afzet is beperkt. Vooral vijftigplussers eten nog vaak aardappels.”
Transitie
Van der Bol ziet veel boeren stoppen. “Ze gaan met pensioen of maken om een andere reden die keuze. Er vallen veel bedrijven weg en daarmee ook vee. Zo wordt op een natuurlijke manier ruimte gemaakt voor de boeren die door willen. Bij een natuurinclusieve manier van landbouw, er is nog altijd veel gras. Daar is echt vee voor nodig, want ik ga het niet opeten. Er moet een kantelpunt komen, anders komt de voedselzekerheid in het gedrang. Minder kunstmest? Daar kan ik me best in vinden, maar dan heb je wel dierlijke mest nodig en die moet ook ergens vandaan komen.” Ook nieuwe gewassen vindt Van der Bol interessant. “Plantaardige eiwitgewassen als lupine en veldbonen lijken me supermooi om te telen. En de ‘Bean Deal’, de Nationale Eiwitstrategie, zou dit voor boeren aantrekkelijk moeten maken. Maar er echt een verdienmodel aan hangen met een goede omzet blijft moeilijk. ‘Schiet hier geld tegenaan’, zou ik tegen de overheid willen zeggen, om de transitie op gang te brengen.”
Duidelijkheid
“Er zijn op alle vlakken gewoon te veel horden te nemen, zeker voor jonge boeren”, gaat Van der Bol verder. “Als de situatie van nu nog lang duurt, verdwijnt bij hen de motivatie. Dat is wat ik om me heen hoor en zie.” Aan hemzelf zal het niet liggen. “Ik wil wel. Het liefst zou ik over tien jaar volledig boer willen zijn. Dan moet ik wel wat groeien, zodat benodigde investeringen kunnen renderen. In de hele keten moet iets gebeuren. Er zijn nu simpelweg te veel regels en wetten. Ik wil er met alle liefde aan voldoen, ik wil best akkerranden inzaaien, maar dan moet er wel een verdienmodel tegenover staan.
Hak knopen door en ben duidelijk. Dat is wat de boer nodig heeft. Wij hoeven niet altijd gelijk te krijgen, maar we willen wel weten waar we aan toe zijn.” Ook vindt Van der Bol het belangrijk dat zijn sector de ruimte krijgt om uit te leggen waaróm iets wordt gedaan, zodat er meer begrip ontstaat. “Gewasbescherming? Dat is gewoon een werkzame stof om leed tegen te gaan, net als bij medicijnen voor mensen. Dat wil ik graag duidelijk maken.”